Gisteren mocht ik, op een prachtige conferentie van de Provincie Utrecht over ons bodem/watersysteem (en de enorme ‘uitdagingen’ daarin) twee systeemopstellingen begeleiden. In een carrousel met allerlei technische workshop had ik de mijne de titel :”Wat wil de aarde?” gegeven.
Twee groepen, twee opstellingen en telkens weer hetzelfde beeld. Zolang er regels, geld, belang enz. in het systeem zijn, blijft het zoeken naar de plek voor flora, fauna en balans. Ook de mens is continu op zijn hoede en aan aan het zoeken. Zelfs in een systeem vol met goede bedoelingen waar iedereen zijn stinkende best doet blijft het spannend en zelfs ronduit angstig. De toekomst stond letterlijk te huilen.
Het moment dat we het concept ‘eigendom’ uit het systeem lieten verdwijnen ontstond er rust. Het systeem toonde glashelder aan wat we intuïtief allang weten. De aarde is van haarzelf, van niemand of van alles en iedereen. Pas als we dat gaan erkennen, kunnen we hier prima uitkomen. Simpel toch?
Natuurlijk, klinkt dit utopisch, sterker nog, het is utopisch. Maar, ja ik heb 100x liever een utopische droom dan de dystopie waar we nu op aan het afstormen zijn met elkaar.
En terwijl ik net (kort) stond te douchen, dacht ik: “Het aan de aarde zelf vragen is eigenlijk zo logisch, we weten allang wat zij zou antwoorden. Waarom heeft de aarde geen stem(recht)? Of waarom zijn we verleerd naar haar te luisteren?”
Ten slotte, ik ben echt heel blij en dankbaar dat ik dit soort prachtige opdrachten krijg en dat het, juist bij organisaties, zo ontzettend vanzelfsprekend gaat en is. Praten over de kern, zonder al te veel na te denken geeft zoveel duidelijkheid. Een probleem bestaat natuurlijk alleen in de context van een systeem. Daar zitten de oplossingen